De browser: venster op de wereld

Een derde post over wat iedereen zou moeten weten over het internet. Na de hardware en de ip-adressen beginnen we nu bij het eerste stukje software: de browser.

Waar ik me over kan verbazen, is dat veel mensen uitgebreid surfen op internet, mailen via bijvoorbeeld Hotmail, internetbankieren, enzovoort, maar nooit hebben nagedacht over hoe dat internet eigenlijk werkt. En die het verschil niet snappen tussen informatie die elders opgeslagen en informatie die op je eigen pc staat. Er zijn daadwerkelijk mensen die internetten, maar niet weten dat ze dat met een browser doen. Ik vind dit persoonlijk absolute basiskennis die iedereen op internet moet hebben.

Allereerst de browser. Om aan te geven dat een browser slechts een stukje software is, dat de informatie van het internet vertaalt in herkenbare pagina’s, lijkt het me wel wat dat mensen kennis maken met verschillende beschikbare browsers. Dus zowel de alternatieven voor de pc, als Firefox, Safari en Chrome (naast Internet Explorer, die de meesten wel zullen kennen), als de mobiele varianten die gebruikt worden op smartphones.

Het is interessant om eens te kijken naar hoe verschillend bepaalde websites eruit zien bij gebruik van een andere browser. De website van nu.nl ziet er bijvoorbeeld op een pc er heel anders uit dan op een Blackberry.

Dit is een leuk opstapje om te vertellen dat websites eigenlijk niet meer zijn dat een verzameling bestandjes op een webserver, die je browser aanroept op jouw commando. Als je browser zo’n webserver aanroept, dan vertelt hij er meteen bij welk besturingssysteem, welke browser en wat voor scherminstellingen je hebt, zodat de webserver de juiste bestandjes kan meesturen om een zo goed mogelijke weergave van die website te krijgen.

Deze informatie wordt in kleine brokjes (pakketjes) naar jouw ip-adres gestuurd, om door je browser weer in elkaar gezet te worden tot een mooie afbeelding op je scherm. De bestandjes worden tijdelijk opgeslagen op je pc, maar verdwijnen (grotendeels) weer als je naar een andere pagina gaat. Hoe je browser dan toch “onthoudt” waar je op internet geweest bent, komt aan de orde bij het hoofdstuk cookies en browser history of internetgeschiedenis.

En natuurlijk komt er ook nog een hoofdstuk over cloud computing en hoe je als gebruiker kunt inzien waar de informatie staat die je op je scherm ziet: het verschil tussen hotmail en de standaard outlook-instellingen.

Iedereen een nummer

De eerste post over internetkennis ging over de kastjes en andere tastbare zaken. Nu gaan we een stapje abstracter. Wat iedereen over internet moet weten: het ip-adres.

De afgelopen tijd waren de ip-adressen uitgebreid in het nieuws, omdat de huidige voorraad ip-adressen (IPv4) op was. Maar de meeste mensen die niet weten wat een ip-adres is, zullen deze berichten niet hebben opgemerkt.

Internetten zonder te weten wat een ip-adres is, is als bellen zonder dat je weet dat je een telefoonnummer hebt. Of post ontvangen zonder dat je weet dat je een postadres hebt. Het is namelijk zo’n beetje hetzelfde: een ip-adres is een code, die een interaansluiting definieert, zodat de gevraagde informatie van het internet op de juiste plek bezorgd kan worden.

Bij de meeste thuis-internetters zal het op internet zichtbare ip-adres het ip-adres van de router zijn. Die router ontvangt alle pakketjes van buitenaf en geleidt ze door naar de juiste computer. Maar ook website en veel moderne telefoons bij bedrijven hebben ip-adressen. En nu steeds meer communicatie via het internet gaat (door te chatten, skypen of mailen), wordt een ip-adres misschien wel een belangrijker persoonsgegeven dan een telefoonnummer.

En hoe werkt dat dan op het internet? Zoals je in de contactenlijst van je mobiele telefoon de naam van degene die je wil spreken kunt aanklikken om zijn of haar telefoonnummer te bellen, zo werkt het op het internet eigenlijk ook. Alleen is er op het internet een aantal “centrale” telefoonboeken, die automatisch het webadres dat we intypen omzet in het juiste ip-adres, zodat de informatie kan worden verzonden. Zo’n internettelefoonboek heet een DNS-server en is één van de belangrijkste onderdelen van het world wide web: zonder DNS-servers zouden we alle ip-adressen van onze favoriete sites uit ons hoofd moeten leren. Niet aanlokkelijk.

En hoe herken je een ip-adres? De meeste ip-adressen die op dit moment in gebruik zijn, zijn van het type dat nu net op is: IPv4. Die bestaat uit vier getallen tussen de 0 en 255 met puntjes ertussen. Dus bijvoorbeeld 195.240.24.95.

Waar je deze eventueel nog uit je hoofd zou kunnen leren als je dat zou willen, wordt dat bij de nieuw te gebruiken ip-adressen een stuk ingewikkelder. IPv6 ziet er namelijk ongeveer zo uit: 3ffe:6a88:85a3:08d3:1319:8a2e:0370:7344 (overgenomen van wikipedia). Door deze nieuwe variant kan de wereld weer een tijd vooruit met ip-adressen. Een geruststellende gedachte.

Kastjes en knopjes

In de serie “internetkennis” een eerste post. Wat moet iedereen weten op hardwaregebied? Ik moet meteen bekennen dat ik dit een lastige vind. Wat is echt essentiële kennis om (redelijk veilig) te kunnen internetten?

Vergelijk het maar met autorijden: moet je weten wat bougies zijn om te kunnen autorijden? Of stoplichten? Of de versnellingspook? Ik kan me voorstellen dat autorijden zonder te weten wat een stoplicht is, problemen gaat geven. Terwijl je prima het verkeer in kunt zonder ooit een cilinderkop te hebben gezien.

Ik denk dat voor internet net zoiets geldt. Alleen is de grens minder duidelijk. Er zijn waarschijnlijk miljoenen mensen op internet te vinden zonder basale kennis van hoe het technisch werkt, die toch niet verongelukken. Dat vind ik zelf niet verantwoord, dus ik stel mijn grens ietsje hoger.

Persoonlijk vind ik dat je minimaal (ongeveer) moet weten wat een router is en wat servers zijn. Als je dan ook nog weet dat internet deels over kabels loopt en deels door de lucht, denk ik dat je al een heel eind bent. En dan ga ik er even vanuit dat je weet wat een pc of laptop is.

Voor de uitleg van het begrip router kan ik natuurlijk gewoon doorverwijzen naar Wikipedia, maar dat is meteen een vrij technisch verhaal met in zin twee een vermelding van de OSI-layers. Dat lijkt me voor een gewone internetgebruiker echt teveel informatie. De meeste mensen hoeven eigenlijk alleen maar te weten dat een router twee netwerken aan elkaar knoopt, zoals hun netwerkje van alle computers in hun huis en de rest van het internet.  En dat hun router het kastje is dat de uitgaande informatie bundelt en verstuurt “het grote web op” en de inkomende informatie doorstuurt naar computer, laptop of ander apparaat dat erom gevraagd heeft. En dat dat doorsturen naar de apparaten binnen het huisnetwerk kan via een kabel of -bij een router met draadloze verbinding- via de lucht.

Dan nog het onderscheid tussen draadloos internet in huis en buiten: Draadloos internetten kan ook via umts, hsdpa, gprs of wap (bijvoorbeeld met je mobiele telefoon of laptop onderweg). Dan maak je geen contact met de router in je huis, maar met een zendmast, die vervolgens fungeert als router om inkomend en uitgaand dataverkeer te versturen.

Voor wat betreft het begrip server zou ik denk ik volstaan met de melding dat servers snelle computers zijn met veel opslagcapaciteit, die gebruikt worden voor bijvoorbeeld de opslag van websites (hosting). Waarschijnlijk is het ook wel handig voor het begrip om te vertellen dat servers diensten verlenen, vandaar de naam. En dat dat diensten kunnen zijn op het gebied van opslag (zoals de opslag van de bestanden die samen een website kunnen vormen), mailverkeer of toepassingen.

Met deze basiskennis van hardware kan volgens mij verder gebouwd worden aan meer begrip. En het zorgt ervoor dat mensen zinnen begrijpen als: “Waarschijnlijk ligt het aan de router-aanstellingen” of “Server niet bereikbaar”.

Maar misschien denken anderen hier wel heel anders over. Dus reacties zijn zeker welkom.

Wat iedereen moet weten…

Internet: iedereen gebruikt het, maar slechts weinig mensen weten er echt veel van af. Mensen beschouwen internet net als hun televisie, lijkt het wel: als ik op die knop druk, dan gaat ‘ie aan. En vervolgens doet ‘ie het. Gedachtenloos.

Toch is het internet nooit ontwikkeld als risicovrij vermaak. In “The future of the internet – and how to stop it” beschrijft Jonathan Zittrain hoe het internet ooit is gemaakt voor mensen met kennis van zaken (wetenschappers en mensen van defensie) en op basis van vertrouwen. Zo konden ze het netwerk zo flexibel mogelijk houden. Alle voorschriften en protocollen zijn gericht op makkelijke communicatie, niet op veiligheid. En daar plukken we nu de zoete en zure vruchten van.

Want inmiddels blijkt vertrouwen niet meer terecht, gezien alle virussen en cybercrime, én heeft de gemiddelde gebruiker geen kennis van zaken meer. Het internet nu nog veranderen wordt lastig (vooral omdat niemand de baas is), daarom is het waarschijnlijk simpeler om mensen informatie te geven over internet.

Nu is de vraag: wat zou iedereen moeten weten van internet?