Like it’s 1999…

Zo’n 16 jaar geleden, medio 1996, kreeg ik mijn eerste twee e-mailadressen. De universiteit gaf me een echte, op naam, en bij Yahoo! maakte ik meteen een anoniem webmail-adres aan, voor prive-dingen.
Hele dagen heb ik in die tijd doorgebracht met de rode Y! in beeld, al klikkend langs doorgestuurde grappige plaatjes, quizjes, spelletjes, kettingbrieven en de meest beangstigende –valse of overbodige- viruswaarschuwingen.

Inmiddels is die fase wel voorbij. Langzaam is het eruit gegaan om mensen mails van 5 MB te sturen, met daarin enkel een serie mooie foto’s. Wil je die iemand laten zien, dan stuur je alleen het linkje. En daarbij: het grootste deel van die linkjes wordt enkel nog gedeeld via Facebook en Twitter.
Behalve als gaat om die grote groep vijftigplussers, die pas ruim na de millennium-wisseling e-mail echt hebben ontdekt als bron van vermaak. Want die sturen nog vrolijk superzware plaatjes door of zelfs hele filmpjes. Of ze waarschuwen via de mail voor desastreuze virussen die met een beetje googlen al in 2002 blijken te zijn uitgeroeid.

Zou het dan op internet net zo zijn als in het echte leven? Dat je door een aantal fases heen moet voor je volwassen bent? En dat één van die fases is dat je wel de stuur-door-aan-mijn-hele-adresboek-knop kent, maar je nog niet de tegenwoordigheid van geest hebt om even te googlen voor je je hele adresboek meewarig het hoofd laat schudden om een jarenoude virus-hoax? En dat je wel weet hoe je moet attachen, maar nog niet beseft hoe belastend het is voor de verbinding om zulke grote bestanden te sturen?
Maar ook bij deze late-roeping-mailers zal het besef uiteindelijk komen. En dan wordt het weer heerlijk rustig in mijn mailbox.

Bevestiging uit onverwachte hoek

Elke social media site doet zijn best om mensen zo vaak mogelijk langs te laten komen en zo lang mogelijk te laten blijven. Dat zorgt namelijk voor zoveel mogelijk “contacttijd” met de advertenties die de site in de lucht moeten houden.

Ook LinkedIn, de meest serieuze van de social media sites, verzint hiervoor steeds iets nieuws. Al een tijd geleden introduceerde LinkedIn skills, vaardigheden waarvan je zelf kan aangeven dat je ze bezit. Maandenlang opende je profiel met een groot vlak met woorden, waar je uit kon kiezen. Daarboven de wervende tekst: Do you have the following skills or expertise? En dan kan vrij breed gaan. Van policy tot dutch, van change management tot Microsoft Word. Als je zelf Glazuurtaarten Bakken of Wildwatervissen wil toevoegen, dan kan dat ook. Als jij het maar relevant vindt voor je profiel.

Ik heb zelf nooit skills toegevoegd, ik vond het een beetje zinloos. Maar LinkedIn heeft de opties nu uitgebreid. Je hoeft het nu niet meer zelf te doen, anderen kunnen je nu van skills voorzien! Dat heet dan endorsements, bevestigingen.

Opeens ontvang ik nu regelmatig mailtjes dat vage bekenden mij skills toedichten als dutch, english en coaching. Zojuist zag ik dat al vier mensen mij coachingsvaardigheid toedichten. Heel vleiend, maar toch verwijderd, vooral aangezien ik helemaal geen coach ben.

Ik snap heel goed dat LinkedIn dit invoert. Facebook heeft zijn likes waardoor mensen bevestigd worden, LinkedIn kan niet achterblijven. Maar waarom doen mensen hieraan mee? Waarom dichten semi-wildvreemden mij vaardigheden toe die ze zeker weten nooit kunnen hebben ervaren? Hopen mensen dat ik hun vervolgens ook bevestiging wil geven in hun skills (die ik weer nooit heb ervaren)?

Zijn we als volwassen professionals niet verder gekomen dan “als ik jou uitnodig voor mijn feestje, nodig jij mij dan uit voor het jouwe?”? Of is LinkedIn deze nieuwe functionaliteit zo agressief aan het promoten, dat mensen op willekeurige endorsements klikken om maar bij de echt relevante inhoud te komen? Ik vrees het laatste.

Luistervink tegen wil en dank

Twitter zit best leuk in elkaar. Een “gewone” tweet is alsof je op een zeepkist gaat staan: je zegt iets en hoopt dat er mensen blijven stilstaan en luisteren. Om je publiek wat te vergroten, kun je je aansluiten bij het publiek bij andermans zeepkist (iemand gaan volgen), want veel mensen zijn zo aardig om die eer te retourneren.

Maar Twitter biedt ook de mogelijkheid om mensen aan te spreken, de mention. Dan begin je je tweet met @twitternaam-van-die-ander en dan krijgt die ander een melding dat hij is aangesproken. Ook zorgt twitter ervoor dat dit berichtje geen onderdeel is van je zeepkist-monoloog: Je valt je publiek (je volgers) dus niet lastig met jouw privé-gesprekken. Erg mooi. Er is een uitzondering: als iemand zowel jou als degene die je aanspreekt volgt, dan zie je het gesprek wel automatisch. Alsof je op een borrel je bij een gesprek tussen twee bekenden kunt voegen.

Maar voor steeds meer mensen in de licht aandachtzieke Twitterwereld is dit niet wenselijk. Zij willen niet dat gesprekken verborgen worden voor anderen, zij willen GEHOORD worden! Ook als een dialoog eigenlijk privé is. Dus wat doen deze mensen? Ze zetten een woord voor de @twitternaam. Want dan ziet Twitter het niet meer als een dialoog en kunnen al je volgers meegenieten van soms ongepaste en soms volstrekt onbegrijpelijke tweets. Zo kwam ik recentelijk de volgende tweets tegen (wat geanonimiseerd):

Of mensen sturen geen reply maar retweeten en zetten hun antwoord ervoor of erachter. Dan krijg je zoiets:

 

 

Dit deden eerst alleen tieners, maar nu zie ik ook volwassen mannen en vrouwen naar mijn aandacht hengelen met dit soort tweetbagger.

Natuurlijk is er een handige oplossing hiervoor: ontvolgen. Maar ik blijf zitten met vragen. Ben ik nou de enige die hier niet op zit te wachten? Snappen deze mensen niet dat ze hiermee twitter nog meer reduceren tot een poel van zinloos dataverbruik? Of ligt het aan mij? Ga ik onvoldoende met mijn twittertijd mee om in te zien dat dit niet alleen heel normaal is, maar eigenlijk de toekomst van communiceren? Kan iemand die dit doet mij misschien helpen met wat antwoorden?

Twittermoeheid

Bijna een jaar lang vulde ik elk dood moment met Twitter: in de trein? Tweets lezen. Even geen zin in werk? Twitter biedt afleiding. Saai moment in een film? Misschien is er nog iets gebeurd op twitter. Zo zat ik gemiddeld misschien wel een half uur per dag losse berichtjes te scannen, op zoek naar iets interessants. En onderwijl meelevend met het wel en wee van volstrekt vreemden.

Maar opeens was het over. Tussen Kerst en Oud&Nieuw had ik mezelf vakantie gegeven, waarbij ik de computer zoveel mogelijk uit liet en mijn werktelefoon in de tas. Toen mijn mini-IT-sabbatical weer over was, was mijn behoefte aan twitter verdwenen. Alsof een week afkicken genoeg was voor mij om er even helemaal klaar mee te zijn.

Nu gebruik ik twitter nog maar heel af en toe. Alleen als uit het raam staren in de trein me echt niet kan bekoren. In plaats daarvan lees ik een boek. En ik neem de tijd om me te concentreren op een film. Dat bevalt eigenlijk prima. Lekker rustig. Niet meer al die korte flarden van meningen en verhalen. Niet meer de afleiding van doorlopend nieuwe informatie.

Ja, ik hou mezelf nog wel even op Twitterdieet. Dus mocht je denken: wat is het stil daar bij die @wwwijzer? Niets ernstigs verder, ik lijd gewoon even aan twittermoeheid.

Ach, internet is toch net zoiets als autorijden?

Als het gaat om het kennisgebrek van mensen op internet, krijg ik geregeld als antwoord: “ach, internet is net als autorijden: je hoeft toch ook niet te weten hoe je motor werkt om te kunnen autorijden?”

Daarom in deze blog een korte vergelijking tussen autorijden en internet.

Eén grote overeenkomst is wat mij betreft de enorme impact die beide technologieën hebben op de maatschappij. En inderdaad: bij allebei is het zo, dat als je weet op welke pedalen/knoppen je moet drukken, je zo de (digitale) snelweg op kunt. Maar of dat verstandig is?

Nog wat meer overeenkomsten:

Als je vergeet je auto goed af te sluiten, kan deze worden gestolen of leeggehaald. Als je je computer niet deugdelijk beveiligt, wordt je computer overgenomen en gebruikt in een botnet. Of je persoonlijke bestanden worden gestolen. Heel vergelijkbaar. Alleen, je auto goed afsluiten is simpel. Je computer afsluiten is een stuk lastiger. Daarbij: wie legt er nu al zijn belastingaangiftes, liefdesbrieven en vakantiefoto’s in zijn auto? Terwijl de meeste computers dit minimaal bevatten. En een kleuter kan al sleutels gebruiken, terwijl het installeren van antivirussoftware, firewalls en software-updates toch iets meer kennis vraagt.

Als je daarentegen de verkeersregels niet kent of situaties niet goed kunt inschatten, rij je zo iemand dood. Op internet leidt gebrek aan inzicht er toe dat je op de verkeerde sites je gegevens achterlaat, virussen oploopt, mensen toegang geeft tot je e-mail of zelfs je bankrekening laat plunderen.

Dus net als met autorijden is het belangrijk om te weten wat je doet op internet, want er liggen risico’s op de loer. En je hoeft inderdaad niet precies te weten hoe een router werkt om te kunnen internetten.

Maar in het verkeer hebben we na een aantal jaar pionieren (en vele ongelukken) besloten om verkeersregels in te stellen. En natuurlijk moeten mensen een rijbewijs halen voor ze de weg op mochten. Met een leeftijdsgrens van 18 jaar! Allemaal om de aanwezige risico’s in te dammen. Maar daar hoor je mensen nou nooit over als ze vinden “dat internet net zoiets is als autorijden.”