Lek, lekker?

Een tijdje geleden reageerde ik op een column ergens op een website. Dat doe ik wel vaker en vrijwel altijd wordt er gevraagd naar een e-mailadres en het adres van je website. Achter het hokje voor je e-mailadres staat dan vaak een “invullen verplicht” sterretje, met daarbij dat je e-mailadres niet gepubliceerd wordt. Een website invullen is facultatief. Prima. Hier stonden dezelfde hokjes, dus gedachteloos vul ik mijn gegevens in.

Het artikeltje stelde kortweg (in mijn woorden) dat krampachtigheid bij organisaties over de omgang met social media achterhaald is. Tijd voor een nieuwe werkelijkheid en meer vrijheid, op basis van professionaliteit en gezond verstand.

Mijn reactie had als strekking dat vaak het gezonde verstand mensen niet in de problemen brengt op social mediasites, maar het gebrek aan (technische) kennis en alertheid op hoe die sites werken. Dit zorgt regelmatig voor onbedoeld lekken van persoonlijke informatie. Informatie op of aan foto’s, een korte opmerking tussendoor die veel meer over jou vertelt dan je denkt, meldingen waar je woont en dat je niet thuis bent: het gebeurt mensen dagelijks. Maar het belangrijkste risico is het koppelen van informatie.

Zie de nieuwste streek van Facebook, waarbij automatische gezichtsherkenning je feilloos identificeert op elke foto die iemand op Facebook zet. Standaard staat de optie aan, uitzetten moet handmatig. Zo kan het dat Facebook eerder weet dat je homobars bezoekt dan je familie en vrienden. En dit is pas het begin, denk ik persoonlijk.

Conclusie van mijn reactie: zorg voor voldoende kennis bij mensen, zodat ze zich kunnen wapenen tegen deze toekomst. Denk niet dat gezond verstand de oplossing biedt, de werkelijkheid is veel technischer dan dat. Klik – plaats reactie.

Natuurlijk lees ik mijn reactie voor de zekerheid nog even na. En wat schetst mijn verbazing? Mijn e-mailadres is gewoon te zien! En dat terwijl ik behoorlijk zuinig ben op mijn belangrijke e-mailadressen. Oh, ironie. Mij was precies overkomen wat ik in de reactie aangeef als risico. Waarom had ik niet eerst bij een andere column gekeken, waar al wél reacties waren geplaatst? Waarom had ik niet goed gekeken of er wel een verplichtingssterretje bij het e-mailvakje stond? Ik had onbedoeld mijn persoonlijke informatie gelekt. Stom, stom, stom.

Maar er was meer. Na wat nader onderzoek bleek de site zo lek als een mandje. De ip-adressen en gebruikte browsers van mensen die gereageerd hadden, waren zonder veel moeite te vinden. Ai! Want met een ip-adres, een naam, een browser en een e-mailadres is het hacken van iemands pc een stuk makkelijker geworden.

Lang verhaal kort: e-mail gestuurd naar de webmaster, nog een keer gemaild en nog maar eens een mail gestuurd. En nu is mijn reactie er eindelijk af. Jammer van de tijd en moeite. Maar een wijze les geleerd. Zelfs als je wel alert bent, kun je alsnog per ongeluk persoonlijke gegevens lekken. Achteraf ingrijpen is dan het enige dat rest. Of een nieuw e-mailadres nemen, een andere browser gebruiken en van internetprovider wisselen natuurlijk. Maar dat kun je niet elke keer doen.

Reaguren en de economie

In de NRC Next van gisteren stond een interessant artikel, waarin reaguurders vertelden waarom ze reageren op websites. Een interessante uitspraak is van een echte reaguurder (die reageert op GeenStijl, daar is het begrip per slot van rekening ontstaan). Hij “slijpt er zijn geest”, op GeenStijl. Een ander vertelt dat hij GeenStijl als nieuwsbron gebruikt, naast Twitter. Vervolgens klikt hij dan wel door naar andere sites, maar geen Nederlandse media, want die zijn “te links”.

Als je dan kijkt op een site als GeenStijl, Telegraaf.nl of nujij.nl, dan druipt het wantrouwen richting de maatschappij van de reacties af. Zeer regelmatig zijn reacties te lezen als:

Doet het kabinet wat het volk wil? NEE, voor de meesten niet, maar zij drukken wel ongewenste zaken door de strot! Dan voel jij je slaaf!” (van nujij.nl)

Het is duidelijk waar de prioriteiten van de politie liggen……. Bekeuren van de brave belastingbetaler voor te snel rijden. De rest van hun werk bestaat uit neuspeuteren en lanterfanten. Gek toch dat respect voor deze stumpers verdwijnd. Vertel eens, waar is mijn fiets, inboedel en de verkrachter van mijn zus?????” (van Telegraaf.nl)

jammer dacht dat we eindelijk een goede premier hadden, iemand die wel duidelijk orde op zaken durfde te stellen. helaas niets is minder waar, ook deze premier is er alleen maar om de baantjes van de zakkenvullers te beschermen en de tyfus voor de burger die werkt voor zijn centjes.” (van geenstijl.nl)

Ik las het artikel, en een aantal reacties op bovengenoemde sites en ik moest denken aan de theorie van Fukuyama, die zegt dat een land gebaat is bij veel sociaal vertrouwen. De SER heeft hier in 2006 een stukje over geschreven:

In de complexe wereld van de kenniseconomie is een groot vertrouwen een asset. Groot vertrouwen betekent namelijk dat sprake is van veel sociaal kapitaal. En veel sociaal kapitaal verlaagt de transactiekosten. In een land of arbeidsorganisatie met veel vertrouwen en sociaal kapitaal zijn minder regels en controlesystemen nodig. Het zelfsturende vermogen is dan groot. Maatwerk en flexibiliteit is het gevolg.”

Kortom: veel vertrouwen is goed voor de economie, omdat er minder geld hoeft worden uitgegeven aan juristen, controleurs en andere regelarij.

Maar wat doet het lezen van al die maatschappijkritische reacties met de gemiddelde lurker of reaguurder? Voelt hij zich zo gesteund door gelijkgestemden, dat zijn vertrouwen toeneemt. Of voelt hij zich bevestigd in zijn wantrouwen en wordt hij nog negatiever over de instanties en het land?

Ik vrees het tweede en kan me daarmee voorstellen dat reaguren en het lezen van reaguursels het restje sociaal vertrouwen van die mensen vermindert. En dat is dus slecht voor de economie.

Dus lekker kort door de bocht: Red de economie, vertrouw op elkaar en stop met reaguren!

 

Als ik geheim agent was…

Stel, weer een land met een repressief regime. Je bent jong en ambitieus, dus heb je je aangemeld voor overheidsdienst. Na een langdurige en zware selectie ben je uitverkoren om bij de geheime dienst te mogen werken. Je bent blij: goed salaris, interessante vooruitzichten en altijd werk. En altijd op de hoogte van de laatste nieuwtjes!

Nu heb je te maken met dreigende opstanden tegen de machthebber. Je gokt erop dat de opstand het niet gaat redden en ziet kansen op promotie als je nu de juiste dingen doet.

Je bent jong, dus je weet dat veel van je leeftijdsgenoten op Twitter en Facebook zitten. Je hebt het idee dat je daar wat mee kan. Maar hoe pak je dat aan?

Allereerst maak je natuurlijk een paar Facebook-pagina’s aan voor niet-bestaande personen, die je met elkaar laat linken om ze wat geloofwaardigheid te geven. Je plaatst wat foto’s en wordt fan van wat (verboden) schrijvers en mensenrechtenorganisaties. Op de Facebookpagina’s zet je voorzichtig wat kritiek op het regime. Je zet opmerkingen bij anderen op hun “wall”, doet wat vriendenverzoeken bij potentiële opstandelingen en bouwt zo in rustige tijden aan street credibility. Natuurlijk koppel je ook een Twitteraccount aan je Facebook, waarop je in bedekte termen afgeeft op het regime.

Dan barst het los. Overal in het land grote opstanden. Jongeren die via Facebook en Twitter elkaar op de hoogte houden.

Meteen registreer je een website in het buitenland waarop je zoveel mogelijk informatie over de demonstraties gepost. Je linkt ernaar vanuit je Facebook-profiel, je Twitter (met een RT pls erbij) en je vraagt iedereen datzelfde te doen. Vanuit je werk heb je natuurlijk alle inside informatie over de gebeurtenissen. Een klein deel hiervan gebruik je om nog meer bezoekers te trekken. Het lokaas werkt: binnen no-time ben ben je een onmisbare nieuwsbron. Iedereen verzamelt zich op je site. Ook veel buitenlanders en buitenlandse media, maar goed, die filter je wel weer.

Je bouwt razendsnel een provisorisch besloten gedeelte bij je site. Mensen kunnen registreren met hun e-mailadres of Facebookprofiel. Op dat besloten gedeelte kunnen mensen vertrouwelijk informatie delen over waar ze elkaar gaan ontmoeten en wanneer. Om twijfelaars over de streep te trekken, biedt je ingelogde mensen een mogelijkheid om “anoniem” berichten te versturen naar media en familie. Langzaamaan verplaatst de belangrijke informatie zich naar het besloten gedeelte. Nog meer mensen melden zich aan. Je weigert mensen die anoniem proberen te surfen met een VPN– of TOR-verbinding “want je wil voorkomen dat overheidsdiensten infiltreren”.

Het leger grijpt in op straat, de opstand is voorbij. Maar jij, jij hebt een gouden toekomst voor je. Want jij hebt in je eentje alle namen, e-mailadressen, ip-adressen en -via Facebook- allerhande andere persoonlijke informatie verzameld van een groot deel van de opstandelingen. De verantwoordelijken en oproerkraaiers kunnen worden gestraft, de rest zal nooit meer aan de blik van de geheime dienst ontkomen.

Je baas zal trots op je zijn…

(Losjes geïnspireerd op We are all Khaled Said op Facebook en de bijbehorende website – waarvan ik verder geen enkele aanwijzing heb dat het door de Egyptische geheime dienst is gestart.)

Edit: inmiddels heeft de Egyptische overheid hun eigen Facebookpagina gemaakt. Maar dat is nog geen succes.

Opstandig op Facebook

Stel, je bent jong en je woont in een land dat zucht en steunt onder een repressief regime. Je hebt geen baan, geen eigen huis, weinig geld, maar wel internettoegang. En accounts bij Facebook en Twitter.

Vervolgens breken her en der in de regio waar je woont protesten uit tegen de machthebbers. Jij wil ook graag betere vooruitzichten, dus je sluit je aan. Op je Facebookpagina geef je door waar er demonstraties zijn en hoe je arrestaties kunt voorkomen, via Twitter hou je mensen op de hoogte waar je bent en hoe de demonstraties verlopen. Je voelt je onderdeel van de geschiedenis en bent optimistisch over de toekomst.

Het regime sluit als reactie daarop het internet af, maar de protesten gaan door. Je vindt omwegen om toch je berichten de wereld in te sturen.

Maar dan doet de machthebber wat toezeggingen over toekomstig aftreden en grijpt het leger in. Met geweld worden de opstand onderdrukt. Je teleurstelling en woede zijn grenzeloos. En bovenop je wanhoop staat binnen een week de geheime dienst bij je op de stoep. Je had wel een e-mail gekregen van Twitter dat je gegevens zijn opgevraagd, maar daar zou je tegen in bezwaar gaan. Helaas was Facebook minder idealistisch. Privacy bestaat toch niet?

En zo eindig je, idealistisch als je was, in de cel wegens opstand tegen het regime. Je hebt gebruik gemaakt van de verkeerde kanalen. Sociale media zijn handig, maar misschien niet voor gebruik bij een opstand tegen een dictatuur.

Edit maart 2011: Ook Amnesty waarschuwt voor de gevaren van het gebruik van sociale media bij opstand.