Hoezo vier sterren?

Pas ging ik een vaatwasser kopen. Niet echt een spannende aankoop, maar wel belangrijk: het huis stelt nogal strikte voorwaarden aan het formaat. En van een slecht-werkende vaatwasser heb je nog jaren last. Dus: hop, het internet op. Prompt verdwaalde ik in een oerwoud van vergelijkings– en beoordelingssites, waar ik -naast de zeer welkome specificaties- kon lezen wat anderen van hun aankoop vonden. Volgens velen is dit de toekomst: we vertrouwen reclame niet, en elkaars meningen en ervaringen wél. Tenminste, een deel van ons. En wat een geweldige uiting van democratie: je hoeft niet meer af te gaan op slinkse verkopers, maar je kunt nu lezen wat echte mensen, zoals jij en ik, van dingen vinden!

Maar hoe betrouwbaar zijn die recensies nou helemaal?

Allereerst hebben mensen volgens mij geen idee hoe hun Miele presteert ten opzichte van iemand anders’ Bosch of Etna. Ze weten of het ding beter is dan zijn voorganger, maar de kans dat dat zo is, is vrij groot; er is nog steeds zo iets als technologische vooruitgang. Daarmee is het oordeel vooral een uiting van de verwachtingen van de koper en niet een objectieve analyse van de prestaties van het apparaat. Kort gezegd: is mijn schoon en stil wel hetzelfde als jouw schoon en stil?

En hoe weet ik of een negatieve recensent niet een vete met de Whirlpool-klantenservice aan het beslechten is via een serie tekstjes op Kieskeurig en Kelkoo? Je leest er weinig over, maar volgens mij is er een groeimarkt van wraakreviews. En dan natuurlijk niet alleen door teleurgestelde klanten, maar ook door concurrenten, zakenpartners en boze werknemers. Want je kunt een bedrijf goed raken via de ondoorzichtige wereld van consumentenbeoordelingen.

Tel daarbij op de mensen die in hun stukje met ongegrond overmatig enthousiasme voor zichzelf proberen goed te praten dat ze eigenlijk veel teveel geld hebben uitgegeven aan een dure design-vaatwasser, die het eigenlijk niet zo heel goed doet. Ook niet heel betrouwbaar.

En bovenal zijn de meeste reviews van maximaal een paar weken na aankoop. Ja, natuurlijk doen ze het dan allemaal nog prima. Het zegt pas wat als ze na 10 jaar nog steeds zo functioneren als in de eerste paar weken. Maar wie schrijft er dan nog een lovend artikel?

Conclusie: ik vertrouw die beoordelingen niet. Daarbij, het kan zoveel beter. Wat mij geweldig lijkt, is een groot (West-Europees?) instituut, dat -anders dan de Consumentenbond- altijd de nieuwste apparaten onafhankelijk test op kwaliteit, robuustheid, milieuvriendelijkheid en andere objectieve criteria die normaal moeilijk te achterhalen zijn voor ons als consument. Waar je als consument voor een paar euro tijdelijke online toegang tot de meest actuele resultaten koopt. Zodat je op echt wezenlijke zaken kunt selecteren en niet op de subjectieve ervaringen van de gemiddelde consument.

Maar ik vrees dat ik roepende in het “geef-je-mening”-oerwoud ben.

Reaguren en de economie

In de NRC Next van gisteren stond een interessant artikel, waarin reaguurders vertelden waarom ze reageren op websites. Een interessante uitspraak is van een echte reaguurder (die reageert op GeenStijl, daar is het begrip per slot van rekening ontstaan). Hij “slijpt er zijn geest”, op GeenStijl. Een ander vertelt dat hij GeenStijl als nieuwsbron gebruikt, naast Twitter. Vervolgens klikt hij dan wel door naar andere sites, maar geen Nederlandse media, want die zijn “te links”.

Als je dan kijkt op een site als GeenStijl, Telegraaf.nl of nujij.nl, dan druipt het wantrouwen richting de maatschappij van de reacties af. Zeer regelmatig zijn reacties te lezen als:

Doet het kabinet wat het volk wil? NEE, voor de meesten niet, maar zij drukken wel ongewenste zaken door de strot! Dan voel jij je slaaf!” (van nujij.nl)

Het is duidelijk waar de prioriteiten van de politie liggen……. Bekeuren van de brave belastingbetaler voor te snel rijden. De rest van hun werk bestaat uit neuspeuteren en lanterfanten. Gek toch dat respect voor deze stumpers verdwijnd. Vertel eens, waar is mijn fiets, inboedel en de verkrachter van mijn zus?????” (van Telegraaf.nl)

jammer dacht dat we eindelijk een goede premier hadden, iemand die wel duidelijk orde op zaken durfde te stellen. helaas niets is minder waar, ook deze premier is er alleen maar om de baantjes van de zakkenvullers te beschermen en de tyfus voor de burger die werkt voor zijn centjes.” (van geenstijl.nl)

Ik las het artikel, en een aantal reacties op bovengenoemde sites en ik moest denken aan de theorie van Fukuyama, die zegt dat een land gebaat is bij veel sociaal vertrouwen. De SER heeft hier in 2006 een stukje over geschreven:

In de complexe wereld van de kenniseconomie is een groot vertrouwen een asset. Groot vertrouwen betekent namelijk dat sprake is van veel sociaal kapitaal. En veel sociaal kapitaal verlaagt de transactiekosten. In een land of arbeidsorganisatie met veel vertrouwen en sociaal kapitaal zijn minder regels en controlesystemen nodig. Het zelfsturende vermogen is dan groot. Maatwerk en flexibiliteit is het gevolg.”

Kortom: veel vertrouwen is goed voor de economie, omdat er minder geld hoeft worden uitgegeven aan juristen, controleurs en andere regelarij.

Maar wat doet het lezen van al die maatschappijkritische reacties met de gemiddelde lurker of reaguurder? Voelt hij zich zo gesteund door gelijkgestemden, dat zijn vertrouwen toeneemt. Of voelt hij zich bevestigd in zijn wantrouwen en wordt hij nog negatiever over de instanties en het land?

Ik vrees het tweede en kan me daarmee voorstellen dat reaguren en het lezen van reaguursels het restje sociaal vertrouwen van die mensen vermindert. En dat is dus slecht voor de economie.

Dus lekker kort door de bocht: Red de economie, vertrouw op elkaar en stop met reaguren!