Twitter-opportunisme

Regelmatig ben ik wat ambivalent over de zegeningen van Twitter. Ja, ik haal er interessante informatie uit: linkjes naar goede sites, scherpe discussies die ergens over gaan, vermakelijke opmerkingen en zelfs leuke contacten.

Maar zo af en toe heb ik echt moeite met sommige mede-twitteraars. Als eerder heb ik geschreven over de ridicuul hoge aantallen mensen die sommige twitteraars volgen. Maar dit is een ander geval.

Ik volgde iemand die soms nuttige informatie twitterde, over ontwikkelingen waar ik graag van op de hoogte bleef. Helaas vervuilde hij zijn tijdlijn steeds meer met Foursquare-berichten. Foursquare is een app, waarmee je “incheckt” op plekken om zo je vrienden en/of Twitter-volgers te laten weten waar je bent. Hij checkte bijvoorbeeld regelmatig in bij de supermarkt, de sportschool, zijn werk en zelfs zijn eigen huis. Uiteindelijk heb ik hem ontvolgd. Dan mis ik zijn interessante of leuke bijdragen maar, als ik maar verlost word van die doorlopende updates over zijn zeer doorsnee leven.

Vlak erna zakt mijn followers-aantal met één, zag ik toevallig. Toen ik keek, bleek deze betreffende persoon verdwenen te zijn uit mijn lijst. Het zal toch niet? Maar ik vrees van wel: deze persoon heeft een automatische ontvolgerstool lopen. Iedereen die hem ontvolgd heeft, wordt door die tool meteen zelf ook ontvolgd. Oog om oog, tand om tand. Hoe ongelooflijk triest! Naast een inkijkje in zijn dagelijks leven, heeft hij mij hiermee ook een inkijkje gegeven in zijn manier van denken. En het was geen mooie aanblik.

Aanstekelijk geluk

Vanmorgen keek ik, zoals vaak ‘s ochtends, even snel door de twitterberichten in mijn timeline heen. Nog niet helemaal wakker, kopje koffie erbij, even kijken of er nog iets is gebeurd in de wereld. De berichten van midden in de nacht zijn meestal van Amerikanen of van mensen die niet kunnen slapen.

Of, zoals in dit geval, van een net-niet-meer-onbekende die een geweldige date had gehad en dat graag in vijf korte woorden aan de wereld wilde laten weten: een pure uiting van de blijdschap van dat moment.

En ik voelde opeens hoe hij zich voelde. Of eigenlijk, zoals ik dacht dat hij zich waarschijnlijk zou voelen. Omdat ik me ook zo heb gevoeld. Hoe je midden in de nacht thuis komt en van de daken wil schreeuwen hoe waanzinnig geweldig het is geweest.

Zoals een liedje of een gedicht een bepaald gevoel kan oproepen dat de hele dag kan blijven hangen, deed deze tweet dat ook. Ik ken degene niet, weet niet met wie de afspraak was of waarom het zo fantastisch was, maar dankzij die paar woorden op Twitter heb ik de hele dag met een glimlach rondgelopen, al mijmerend over afspraakjes en ontluikende liefdes. Aangestoken door die impulsieve uiting van euforie in het holst van de nacht.

Zo maakt Twitter van ons allemaal latente dichters, met het vermogen om wildvreemden te raken met je woorden. En je hoeft er niet eens voor te kunnen dichten.

Hoezo vier sterren?

Pas ging ik een vaatwasser kopen. Niet echt een spannende aankoop, maar wel belangrijk: het huis stelt nogal strikte voorwaarden aan het formaat. En van een slecht-werkende vaatwasser heb je nog jaren last. Dus: hop, het internet op. Prompt verdwaalde ik in een oerwoud van vergelijkings– en beoordelingssites, waar ik -naast de zeer welkome specificaties- kon lezen wat anderen van hun aankoop vonden. Volgens velen is dit de toekomst: we vertrouwen reclame niet, en elkaars meningen en ervaringen wél. Tenminste, een deel van ons. En wat een geweldige uiting van democratie: je hoeft niet meer af te gaan op slinkse verkopers, maar je kunt nu lezen wat echte mensen, zoals jij en ik, van dingen vinden!

Maar hoe betrouwbaar zijn die recensies nou helemaal?

Allereerst hebben mensen volgens mij geen idee hoe hun Miele presteert ten opzichte van iemand anders’ Bosch of Etna. Ze weten of het ding beter is dan zijn voorganger, maar de kans dat dat zo is, is vrij groot; er is nog steeds zo iets als technologische vooruitgang. Daarmee is het oordeel vooral een uiting van de verwachtingen van de koper en niet een objectieve analyse van de prestaties van het apparaat. Kort gezegd: is mijn schoon en stil wel hetzelfde als jouw schoon en stil?

En hoe weet ik of een negatieve recensent niet een vete met de Whirlpool-klantenservice aan het beslechten is via een serie tekstjes op Kieskeurig en Kelkoo? Je leest er weinig over, maar volgens mij is er een groeimarkt van wraakreviews. En dan natuurlijk niet alleen door teleurgestelde klanten, maar ook door concurrenten, zakenpartners en boze werknemers. Want je kunt een bedrijf goed raken via de ondoorzichtige wereld van consumentenbeoordelingen.

Tel daarbij op de mensen die in hun stukje met ongegrond overmatig enthousiasme voor zichzelf proberen goed te praten dat ze eigenlijk veel teveel geld hebben uitgegeven aan een dure design-vaatwasser, die het eigenlijk niet zo heel goed doet. Ook niet heel betrouwbaar.

En bovenal zijn de meeste reviews van maximaal een paar weken na aankoop. Ja, natuurlijk doen ze het dan allemaal nog prima. Het zegt pas wat als ze na 10 jaar nog steeds zo functioneren als in de eerste paar weken. Maar wie schrijft er dan nog een lovend artikel?

Conclusie: ik vertrouw die beoordelingen niet. Daarbij, het kan zoveel beter. Wat mij geweldig lijkt, is een groot (West-Europees?) instituut, dat -anders dan de Consumentenbond- altijd de nieuwste apparaten onafhankelijk test op kwaliteit, robuustheid, milieuvriendelijkheid en andere objectieve criteria die normaal moeilijk te achterhalen zijn voor ons als consument. Waar je als consument voor een paar euro tijdelijke online toegang tot de meest actuele resultaten koopt. Zodat je op echt wezenlijke zaken kunt selecteren en niet op de subjectieve ervaringen van de gemiddelde consument.

Maar ik vrees dat ik roepende in het “geef-je-mening”-oerwoud ben.

Als een ratje

Een haperende internetverbinding, iedereen kent het gevoel waarschijnlijk wel. Je bent intens aan het surfen, klikt op een linkje en opeens stagneert de laadbalk. Je hoopt dat het tijdelijk is of dat het aan de site ligt en niet aan je lijn. Je internetverbindings-icoontje geeft nog geen krimp. Maar je weet dat die nog wel eens traag reageert. Je hoopt en wacht, seconden tikken voorbij, er verschijnt niets, tot… het gele driehoekje met uitroepteken rechtsonder in beeld: je internetverbinding is weg.


Na ruime ervaring met wegvallende UMTS-verbindingen van Telfort en recentelijk een “klapperende internetverbinding” van XS4All, had ik vorige week weer zo’n moment.

Ik zat met mijn laptopje in de centrale ruimte van een vakantiepark, want dat was de plek met de beste wifi-ontvangst. Maar erg betrouwbaar was het niet, dus regelmatig verscheen the yellow triangle of death alsnog. En als in een reflex begon ik dan de verbinding te verbreken en weer op te bouwen, net zo lang tot het weer werkte.

Bij keer nummer zoveel dat ik de verbinding weer opnieuw probeerde op te bouwen, besefte ik dat het waarschijnlijk zinloos was. De router had geen verbinding meer met het internet, daar had mijn laptop niets mee van doen. Maar het voelde net als het “deur sluiten”-knopje in de lift of zo’n knopje op de voetgangersstoplichten: niet drukken is geen optie, wie weet werkt het hier en nu wel. Andere keren herstelde de verbinding na deze handelingen, dus misschien nu ook wel!

Ik dacht er nog eens over na (ik had de tijd, het internet deed het toch niet) en ik moest denken aan de geconditioneerde ratten van Skinner. Die ratten moesten op een knop drukken om eten te krijgen. Als ze dat eenmaal geleerd hadden, bleven ze op dat knopje drukken, zelfs tot ver nadat de onderzoekers waren gestopt met eten geven. Alsmaar in de hoop dat er miraculeus toch weer eten zou verschijnen. Op diezelfde manier was ik aan de gang, tot ver nadat mijn verbinding het had begeven.

Gelukkig kreeg ik, voor het besef van de treurigheid van mijn eigen internetconditionering echt in sloeg, de verbinding met de wereld weer terug.

Lezen wat je wil lezen: de social media hype

Zojuist las ik op de Volkskrant-opiniesite een bijdrage van Geert-Jan Bogaerts over hoe het internet ons socialer maakt. Ik ben normaal al een beetje allergisch voor zie-je-wel-hoe-goed-social-media-zijn-artikelen, maar Bogaerts maakt het wel heel bont.

Zijn stelling: “Het internet maakt ons socialer. Critici, zoals de Koningin, die meenden dat sociale media zou leiden tot verarming van onze onderlinge contacten, hebben ongelijk gekregen.” Want er is Amerikaans onderzoek dat aangeeft dat gebruikers van internet een groter sociaal netwerk hebben dan niet-internetgebruikers. Dat vroeg om lezing van het hele onderzoek. En toen bleek dat de journalist nogal vrij met de resultaten om was gesprongen.

Wat me stoort in het artikel, is dat de schrijver conclusies trekt die het onderzoek niet trekt, en ook niet kan trekken. Want er is alleen correlatie onderzocht, geen oorzaak en gevolg. Desondanks noemt Bogaerts dit onderzoek “bewijs” dat alle mensen die waarschuwen voor eventuele negatieve gevolgen van social media ongelijk hebben. En dat op basis van verkeerde citering van het onderzoek.

Even wat vergelijking tussen het artikel en het onderzoek:

Bogaerts: “Volgens de onderzoekers van Pew houden gebruikers van online sociale netwerken er relatief een meer divers netwerk op na dan mensen die niet online zijn. Ze hebben vrienden van meer sociale klassen en standen, meer religieuze variaties, meer seksuele oriëntaties dan de mensen die hun vrienden vooral in hun eigen fysieke omgeving zoeken.”

Pew: “We measured the diversity of people’s social networks in terms of the variety of people they know from different social positions (this is a broad measure of diversity, not specifically a measure diversity in terms of people’s contacts with those from other racial or ethnic groups, or their political perspectives.)”

“Once we control for demographic factors, most types of technology use are not related to having either a larger or smaller number of overall social ties.”

“(…) we find no relationship between the use SNS and the diversity of people’s overall social networks – use is not associated with a more or less diverse network.” (…) “Education is the best predictor of a diverse social network.”

Bogaerts: “Als je lid bent van een sociaal netwerk, is de kans juist groter dat je er ook een open geest op nahoudt en bereid bent om afwijkende meningen op hun merites te onderzoeken.”

Pew: “There is no evidence that SNS users, including those who use Facebook, are any more likely than others to cocoon themselves in social networks of like-minded and similar people, as some have feared.”

“Facebook, LinkedIn and Twitter users are no more or less able to consider alternative points. However, here is a negative, but significant relationship between the use of SNS services other than MySpace, Facebook, LinkedIn and Twitter and perspective taking. Someone who averages 6 monthly visits to an alternative SNS platform averages about one half point lower on the perspective-taking scale.”

En dan als klap op de vuurpijl de conclusie van Bogaerts: “Van die negatieve effecten blijkt dus helemaal niets. Integendeel, het internet in het algemeen en de sociale netwerken in het bijzonder blijken een bijdrage te leveren aan een opener, transparanter samenleving. We praten meer met elkaar, hebben meer en meer diverse contacten, en staan opener voor andere standpunten.”

Gezien het voorgaande een erg boude bewering.  Na lezing van het onderzoek is mijn conclusie: internet (en dan in het bijzonder sociale netwerken) trekt een specifiek type mens, dat anders is dan de niet-internetgebruiker. En dat zie je in de resultaten van het onderzoek terug.

Kortom: Bogaerts heeft de essentie van het onderzoek niet overgenomen (noch de feitelijke resultaten), maar in plaats daarvan een tendentieus, veel te positief stuk geschreven. Een journalist onwaardig. Maar goed, waarschijnlijk staat het artikel niet voor niets op de opiniepagina.

Edit: ik lees net dat Geert-Jan Bogaerts internetjournaliteit doceert aan de Universiteit Groningen. Oei.