Lezen wat je wil lezen: de social media hype

Zojuist las ik op de Volkskrant-opiniesite een bijdrage van Geert-Jan Bogaerts over hoe het internet ons socialer maakt. Ik ben normaal al een beetje allergisch voor zie-je-wel-hoe-goed-social-media-zijn-artikelen, maar Bogaerts maakt het wel heel bont.

Zijn stelling: “Het internet maakt ons socialer. Critici, zoals de Koningin, die meenden dat sociale media zou leiden tot verarming van onze onderlinge contacten, hebben ongelijk gekregen.” Want er is Amerikaans onderzoek dat aangeeft dat gebruikers van internet een groter sociaal netwerk hebben dan niet-internetgebruikers. Dat vroeg om lezing van het hele onderzoek. En toen bleek dat de journalist nogal vrij met de resultaten om was gesprongen.

Wat me stoort in het artikel, is dat de schrijver conclusies trekt die het onderzoek niet trekt, en ook niet kan trekken. Want er is alleen correlatie onderzocht, geen oorzaak en gevolg. Desondanks noemt Bogaerts dit onderzoek “bewijs” dat alle mensen die waarschuwen voor eventuele negatieve gevolgen van social media ongelijk hebben. En dat op basis van verkeerde citering van het onderzoek.

Even wat vergelijking tussen het artikel en het onderzoek:

Bogaerts: “Volgens de onderzoekers van Pew houden gebruikers van online sociale netwerken er relatief een meer divers netwerk op na dan mensen die niet online zijn. Ze hebben vrienden van meer sociale klassen en standen, meer religieuze variaties, meer seksuele oriëntaties dan de mensen die hun vrienden vooral in hun eigen fysieke omgeving zoeken.”

Pew: “We measured the diversity of people’s social networks in terms of the variety of people they know from different social positions (this is a broad measure of diversity, not specifically a measure diversity in terms of people’s contacts with those from other racial or ethnic groups, or their political perspectives.)”

“Once we control for demographic factors, most types of technology use are not related to having either a larger or smaller number of overall social ties.”

“(…) we find no relationship between the use SNS and the diversity of people’s overall social networks – use is not associated with a more or less diverse network.” (…) “Education is the best predictor of a diverse social network.”

Bogaerts: “Als je lid bent van een sociaal netwerk, is de kans juist groter dat je er ook een open geest op nahoudt en bereid bent om afwijkende meningen op hun merites te onderzoeken.”

Pew: “There is no evidence that SNS users, including those who use Facebook, are any more likely than others to cocoon themselves in social networks of like-minded and similar people, as some have feared.”

“Facebook, LinkedIn and Twitter users are no more or less able to consider alternative points. However, here is a negative, but significant relationship between the use of SNS services other than MySpace, Facebook, LinkedIn and Twitter and perspective taking. Someone who averages 6 monthly visits to an alternative SNS platform averages about one half point lower on the perspective-taking scale.”

En dan als klap op de vuurpijl de conclusie van Bogaerts: “Van die negatieve effecten blijkt dus helemaal niets. Integendeel, het internet in het algemeen en de sociale netwerken in het bijzonder blijken een bijdrage te leveren aan een opener, transparanter samenleving. We praten meer met elkaar, hebben meer en meer diverse contacten, en staan opener voor andere standpunten.”

Gezien het voorgaande een erg boude bewering.  Na lezing van het onderzoek is mijn conclusie: internet (en dan in het bijzonder sociale netwerken) trekt een specifiek type mens, dat anders is dan de niet-internetgebruiker. En dat zie je in de resultaten van het onderzoek terug.

Kortom: Bogaerts heeft de essentie van het onderzoek niet overgenomen (noch de feitelijke resultaten), maar in plaats daarvan een tendentieus, veel te positief stuk geschreven. Een journalist onwaardig. Maar goed, waarschijnlijk staat het artikel niet voor niets op de opiniepagina.

Edit: ik lees net dat Geert-Jan Bogaerts internetjournaliteit doceert aan de Universiteit Groningen. Oei.

Twitter: wie leest nog wat je schrijft?

Grootmoeders internetwijsheid 7

Sinds een tijdje ben ik aan het twitteren. Lang heb ik gedacht dat Twitter vooral gebruikt werd om mensen te vertellen wat je op je boterham hebt bij de lunch, maar daar ben ik nu wel van terug gekomen. Door een kritische selectie van degenen die ik volg, is Twitter voor mij een flexibel en creatief alternatief voor mijn RSS-lezer geworden: de mensen die ik volg op Twitter voorzien mij van een redelijk gedoseerd aanbod van interessante blogartikelen, nieuwsberichten en zo af en toe wat vermaak of een persoonlijke belevenis. Met een stuk of vijftig gevolgden kan ik het net bijlezen.

Dat ik nu weet dat Twitter leuk en nuttig kan zijn, heeft mijn verbazing niet verminderd. Ik blijf me verbazen over het gedrag van sommige Twitteraars. En vooral ook over de aanbevelingen van sommige “Twitter-experts”, die zaken promoten waarmee je volgens mij het medium volledig de nek om draait.

De belangrijkste twee tips op vooral Amerikaanse sites zijn vaak: 1. volg heel veel mensen, want de meesten zullen je terug volgen. 2. Tweet regelmatig (bij voorkeur automatisch), zodat mensen uit alle tijdzones regelmatig updates krijgen.

Het gevolg? Er zijn mensen die 25 duizend mensen volgen en die gevolgd worden door 24 duizend mensen. Enorme aantallen! Stel dat iedereen 2 keer per dag twittert, dan moet je je elke dag door 50.000 tweets heen werken! Ik durf de stelling wel aan, dat diegene zijn timeline (waarin al die tweets verschijnen) niet bekijkt. Hoogstens bekijkt hij of zij de tweets waarin zijn of haar naam voorkomt.

Als diegene dan ook nog elke twee uur een open deur in management, motivatie of social media wijsheid twittert, dan haak ik af. Diegene wil geen interactie, diegene wil gezien en gevolgd worden. Maar klaarblijkelijk stoort het die andere 24.000 mensen niet. Waarschijnlijk omdat die mensen helemaal niet weten dat er alleen open deuren langs komen 12 keer per dag, omdat ze zelf hun timeline ook niet bekijken.

Dat doet mij vermoeden dat Twitter is aan hetzelfde euvel leidt als Facebook en Hyves: hoe meer vrienden hoe beter, want dan ben je populair. Daadwerkelijk lezen of reageren op wat jouw vrienden doen, dat hoeft niet. Sterker nog, dat is niet meer te doen op een gegeven moment. Maar als al jouw vrienden jou ook alleen maar gebruiken voor hun populariteit, dan heb je een enorme massa aan elkaar gelinkte mensen die de ander enkel gebruiken als versiersel op hun profiel. Niets geen communicatie. Iedereen zendt, niemand ontvangt.

Daarom hoop ik dat over een jaar of twintig grootmoeders internetwijsheid zal zijn:

Liever kwaliteit dan kwantiteit als het gaat om sociale netwerken. Want je krijgt pas communicatie of een sociaal netwerk als iemand daadwerkelijk leest wat jij schrijft.

En dat lijkt op Twitter steeds minder te gebeuren. Helaas, want het kan zo’n leuk en nuttig hulpmiddel zijn.

Opstandig op Facebook

Stel, je bent jong en je woont in een land dat zucht en steunt onder een repressief regime. Je hebt geen baan, geen eigen huis, weinig geld, maar wel internettoegang. En accounts bij Facebook en Twitter.

Vervolgens breken her en der in de regio waar je woont protesten uit tegen de machthebbers. Jij wil ook graag betere vooruitzichten, dus je sluit je aan. Op je Facebookpagina geef je door waar er demonstraties zijn en hoe je arrestaties kunt voorkomen, via Twitter hou je mensen op de hoogte waar je bent en hoe de demonstraties verlopen. Je voelt je onderdeel van de geschiedenis en bent optimistisch over de toekomst.

Het regime sluit als reactie daarop het internet af, maar de protesten gaan door. Je vindt omwegen om toch je berichten de wereld in te sturen.

Maar dan doet de machthebber wat toezeggingen over toekomstig aftreden en grijpt het leger in. Met geweld worden de opstand onderdrukt. Je teleurstelling en woede zijn grenzeloos. En bovenop je wanhoop staat binnen een week de geheime dienst bij je op de stoep. Je had wel een e-mail gekregen van Twitter dat je gegevens zijn opgevraagd, maar daar zou je tegen in bezwaar gaan. Helaas was Facebook minder idealistisch. Privacy bestaat toch niet?

En zo eindig je, idealistisch als je was, in de cel wegens opstand tegen het regime. Je hebt gebruik gemaakt van de verkeerde kanalen. Sociale media zijn handig, maar misschien niet voor gebruik bij een opstand tegen een dictatuur.

Edit maart 2011: Ook Amnesty waarschuwt voor de gevaren van het gebruik van sociale media bij opstand.

Informatie-incontinentie

Grootmoeders internetwijsheid 4

Naar aanleiding van deze serie kreeg ik een reactie via Twitter over de verschillende doelen van sociale mediasites:

Twitter: ik moet plassen. Facebook: ik heb geplast. Foursquare: hier plas ik. Youtube: bekijk deze plas! LinkedIn: ik kan heel goed plassen.

Deze moet natuurlijk wel wat veralgemeniseerd worden voor het dienst mag doen als grootmoeders wijsheid. En nu twijfel ik wat ik ervan ga maken. Ach, kies zelf maar.

Optie 1: Als je last hebt van informatie-incontinentie, dan kun je op internet overal je plas doen. Maar het is slim om je plas zo af en toe op te houden, want op de meeste informatie zit niemand te wachten (behalve misschien identiteitsdieven).

Optie 2: Als je last hebt van informatie-incontinentie, dan kun je op internet overal je plas doen. Heerlijk toch? Geniet ervan!

Ik ben benieuwd hoe over een paar jaar de vlag erbij hangt. Over een paar jaar iedereen alle persoonlijke informatie online? Of juist veel minder dan nu?