Postume online puinhopen

Grootmoeders internetwijsheid 13

Waarschijnlijk nemen we ons onbewust allemaal wel voor om ook 2014 levend door te komen. Maar er kan natuurlijk altijd iets tussen komen…

En als je dan noodlottig om het leven komt bij een opperst onnozel ongeluk, is het voor de nabestaanden, vrienden, collega’s en vage kennissen geen pretje om tot het einde der tijden jouw laatste post over die Darwin award-nominatie te moeten zien op Facebook. Of na een dodelijke voedselvergiftiging die sfeervolle Instagram-foto’s van die oesters, die bleken te wemelen van de agressieve bacteriën .

Om deze reden is het slim om iets geregeld te hebben, zodanig dat je nabestaanden na je dood je social media accounts makkelijk kunnen verwijderen of aanpassen.

Daarom deze nieuwe grootmoeders internetwijsheid:

Natuurlijk zorg je ervoor dat je geen online puinhoop achterlaat na je overlijden.

Je kunt hier een enorme big deal van maken. Er zijn zelfs notarissen die tegen betaling voor jou je passwords in hun (online) kluis willen bewaren. Of dienstverleners die jouw wensen vastleggen of zelfs willen uitvoeren. Maar erg praktisch en/of veilig is dit niet.

Volgens mij kun je dit in een uurtje zelf regelen. Allereerst: schrijf in één A4’tje op wat je wil dat er gebeurt met je accounts. Bijvoorbeeld:

  • Instagram: één maand een bericht van overlijden op profielpagina, daarna verwijderen
  • E-mail: afwezigheidsassistent, na zes maanden sluiten
  • Facebook: omzetten in online herdenkingsplek (dit kan Facebook trouwens ook doen na invullen van een formulier)
  • Twitter: direct verwijderen
  • enzovoort…

Dit document zet je ergens in de cloud (bij Google, Dropbox of de iCloud) en deel je met bijvoorbeeld je partner, je beste vriend, je ouders of allemaal.

Om er vervolgens voor te zorgen dat ze ook daadwerking je wensen kunnen uitvoeren zonder overal legitimatiebewijzen en overlijdenscertificaten heen te sturen, stop je al je passwords in een passwordkluis.

Zelf vind ik Keepass en Lastpass erg fijn en veilig, hoewel je dat nooit helemaal zeker weet. Bijkomend voordeel van dit op deze manier regelen: je kunt vervolgens makkelijk overal een uniek en sterk password voor gebruiken: de software onthoudt het voor je. Erg praktisch.

Het enige wat je dan nog hoeft te doen, is de inloggegevens van je computer en je passwordkluis aan iemand te geven. Een veilige manier daarvoor is: geef twee mensen die je vertrouwt ieder de helft van je passwords (of de één een versleutelde versie en de ander de sleutel). Dan kan nooit één persoon (een inbreker, een nieuwsgierig aagje, een jaloerse ex) al jouw accounts in. Maar na je overlijden kunnen deze twee personen samen heel simpel alles regelen. Gratis en zonder al teveel gedoe. Want waarschijnlijk hebben ze op zo’n moment al genoeg aan hun hoofd.

Het enige dat je dan nog moet onthouden, is om na wijziging van je password de nieuwe weer door te geven. Want anders blijven je bekenden toch nog zitten met al die pijnlijke posts, tweets en foto’s. Plus de frustratie dat ze zooo dichtbij waren om dit op te lossen.

Hoezo vooruitgang?

Technologie zou alles makkelijker maken, zo was de belofte. En in veel opzichten is dat ook zeker zo. Ik kan bijvoorbeeld niet meer zonder internet onderweg en ik vind het fijn dat in mijn auto allerlei dingen vanzelf doet als het donker wordt of ik hard moet remmen.

Maar er is één gebied waar ik al die vooruitgang niet terug zie in gebruiksgemak:

de televisie

tvVroeger, niet eens zo lang geleden, had je één afstandsbediening voor je tv. En vooruit, ook nog ééntje voor je videorecorder.
Inmiddels kun je met de stapel afstandsbedieningen van alle randapparatuur rondom je tv een modern soort mikado spelen. Is het echt teveel gevraagd om een werkende universele afstandsbediening te ontvangen bij minimaal één van al die dure nieuwe apparaten?

Milieu- (of veiligheids-)bewust de stroom pas op je digitale tv-ontvanger of je smart-tv zetten als je daadwerkelijk tv wil kijken, is in deze tijd ook niet handig: de opstarttijd van die dingen is lang genoeg om alweer vergeten te zijn wat je eigenlijk wilde zien.

En als je dan eindelijk een werkende tv hebt, kost zappen soms net zoveel tijd als vroeger zónder afstandsbediening: ongeveer de tijd om op en neer naar de tv te rennen. Erg meditatief.

Opnemen dan maar? vhsDat gaat inderdaad heel makkelijk met de app van Interactieve TV van KPN. Bijvoorbeeld vanaf je tablet, die tenminste wél snel aan gaat. Maar waar je in de tijd van de videorecorder rustig kon wachten op je volgende griepje voor je die leuke film ging kijken, heb je bij KPN in sommige gevallen maar een maand voor je opgenomen programma weer verdwijnt. Onaangekondigd. En dan krijg je dus in plaats van die BBC-documentaire waar je je zo op hebt verheugd, enkel een zwart scherm te zien. Op dit soort eigengereid gedrag heb ik videorecorders nooit kunnen betrappen.

Sommige mensen zullen nu zeggen: “ja maar, de beeldkwaliteit!” En die hebben vast heel erg gelijk, maar om dat kunnen ervaren heb je beeldscherm formaat bioscoop nodig. Met mijn televisietje is het verschil verwaarloosbaar.

En dus is er voor mij maar één conclusie mogelijk: hoezo vooruitgang?

Het gelijk van de aluhoedjes

Als je bezig bent met internet, kun je niet blind zijn voor de negatieve kanten. Dus kijk ik graag op websites als Security.nl, het onderdeel Threat level van Wired of het Security onderdeel van Computerworld.

Wat me vanaf het begin opviel bij de reacties van lezers op vooral Security.nl was de grote groep aluhoedjes: mensen die leken te leven in één groot complot van corrupte overheden en criminele bedrijven. Om hun informatie te beveiligen gebruikten ze heftige combinaties van beveiligings- en versluieringstechnieken, die volgens mij je internetervaring behoorlijk om zeep helpen. Combinaties van TOR, VPS’s, openbare wifi en een grote collectie privacy-verhogende add-ons zijn onder deze gebruikers geen uitzondering.

Dus deze mensen zijn bereid om nooit meer prettig en snel te kunnen internetten, puur om uit de systemen van de Facebooks en NSA’s van deze wereld te blijven. Wow.

Lange tijd had ik wat moeite met hun ideeën: was het niet allemaal overmatig paranoïde? Waren dit misschien dezelfde mensen als de 9/11-ontkenners, de chemtrail-gelovigen en de Demmink-heksenjagers?

Maar inmiddels blijken de Security-reaguurders behoorlijk gelijk te hebben gehad: langzamerhand wordt duidelijk dat inderdaad in potentie al je internetverkeer wordt afgetapt, geanalyseerd en in databases terecht komt. Niet alleen in Amerika, maar ook gewoon in Nederland.

Cartoon the Joyoftech.comData die, als je pech hebt, nooit meer verdwijnt en waaruit volledig verkeerde conclusies kunnen worden getrokken.

Boston globe Dan Wasserman cartoon big data juni 2013Misschien moet ik me toch ook eens gaan verdiepen in die chemtrails.

Steeds meer stuk

Lang geleden op internet, medio jaren negentig, woedde er een ware browser-oorlog. Nescape Navigator (later Communicator en inmiddels ter ziele) streed om wereldheerschappij tegen Microsoft’s Internet Explorer, met de internetervaring van onschuldige startende internetters als collateral damage in de strijd.

Op sites zag je statements als:

Best viewed in Nescape NavigatorErg zuur als je net met je kostbare telefoontikken Internet Explorer had gebruikt om de site te downloaden en zat aan de kijken tegen een verruïneerde opmaak.

Want de oorlog werd vooral gevoerd door html-code anders weer te geven dan je concurrent. Ontwikkelaars moesten dus kiezen: óf je site zag er goed uit in Netscape, of in Internet Explorer. In allebei was erg lastig. Een “bekijkadvies” was daarom de beste oplossing, waarbij de ontwikkelaars medestrijders werden aan één van beide kanten.

De ontwikkeling van standaarden heeft aan deze oorlog een einde gemaakt: nieuwe browsers, zoals Opera en Firefox, probeerden juist om gemaakte afspraken na te leven en uit te breiden via een samenwerking.

Zo ontstond er een staakt-het-vuren tussen vrijwel alle browsers. Alleen Microsoft voert in zijn eentje nog een sluipende guerrilla, waarbij ze stiekem sommige afspraken nog steeds niet naleven. (Hoewel er ook mensen zijn die zeggen dat dit enkel de inhaalslag is, en geen opzet). En dus zijn er nog steeds sites die Internet Explorer aanraden aan hun bezoekers.

Ik dacht eigenlijk dat dit nog een laatste stuiptrekking zou zijn: Binnenkort zou alles er overal goed uit zien en alles zou overal werken. Maar dat bleek een misvatting.

Mijn hosting provider had tot voor kort bijvoorbeeld bepaalde functionaliteiten alleen beschikbaar voor Internet Explorer (foei, One.com!). In Firefox op mijn laptop interfereert de “lees meer”-knop van Bol.com sinds kort met de geweldige add-on Ghostery. Op de tablet wil Google Images zich niet meer normaal gedragen in Firefox. Een bezoekje aan nu.nl in de browser van mijn telefoon eindigt zeer regelmatig een database-error. De mobiele site van weeronline geeft zo af en toe een pop-up met een Ajax-error. En vandaag zag ik een website die als je Javascript uit had staan (wat sommige mensen vanwege veiligheid doen) alleen nog maar een volledig witte pagina toonde.

One.com software, enkel voor IENiets dramatisch, maar wel irritant. Al die leuke nieuwe functies in websites en browsers, al die gelikte pagina’s, al die verschillende apparaten: handig, maar lastig voor de ontwikkelaars van browsers en websites. De ontwikkelingen gaan te snel, browsers en de internetpolderaars van W3C, die de standaarden moeten ontwikkelen, kunnen het niet bijbenen. En dus doet iets het in de ene browser wel, maar in de andere niet.

Zo is de browser-oorlog verzand in een browser-wedloop, waarbij websitebouwers, browsermakers en gebruikers elkaar opjutten en opstuwen tot grote hoogten: alles kan, alles mag, alles moet kunnen! Maar zo af en toe zal een website niet passen bij jouw browser, net als vroeger. En dan gaan er dingen stuk. Waarschijnlijk zullen we er gewoon aan moeten wennen.

Gratis, maar hoe lang nog?

Grootmoeders internetwijsheid 12

Al eerder heb ik geschreven over hét verdienmodel op het internet: het verkopen van jouw gegevens aan bedrijven die meer over je willen weten dan je beste vriend.

Gelukkig zijn er ook websites en software die wel gratis zijn, maar toch geen onnatuurlijke interesse in je persoonlijke leven en voorkeuren hebben. Denk aan de onvolprezen website Wikipedia, of de handige software van Linux (een gratis alternatief voor Windows), LibreOffice (alternatief voor Microsoft Office), Truecrypt (om bestanden te versleutelen) of VLC (om filmpjes af te spelen).

Gebouwd en onderhouden door vrijwilligers, gratis beschikbaar voor iedereen. Maar iedereen wil graag toch wat overhouden aan zijn werk, dus veel sites van dit soort vrijwilligers staat vol met opvallende doneerknoppen.

Donateknop Truecrypt

De huidige generatie internetgebruikers is er alleen zo aan gewend dat alles gratis is, dat er volgens mij maar weinig mensen daadwerkelijk doneren. En dat is een risico, want als al die programmerende of controlerende vrijwilligers op een gegeven moment liever hun tijd betaald besteden in dienst van een datagraaier of een grote softwareontwikkelaar, dan hebben we geen echt gratis software of websites meer. En moeten we voor alles gaan betalen.

Daarom hoop ik dat er over een aantal jaar een nieuwe grootmoeders internetwijsheid ingeburgerd zal zijn:

Als je software gratis hebt gedownload, en je bent er tevreden mee, doneer je natuurlijk een bedragje aan de maker.

Dat hoeft niet veel te zijn. Als alle gebruikers van Truecrypt (miljoenen wereldwijd) vijf euro doneren, dan houden de makers er een mooie zakcent aan over en blijven ze gemotiveerd om wijzigingen door te voeren en de boel up-to-date te houden. Sterker nog, dan kunnen ze misschien wel nieuwe mensen erbij vragen om de functionaliteit uit te breiden. En dat is in ons aller belang. Dus mensen: doneer die paar euro als jullie blij zijn met software. Zodat we daadwerkelijk ergens gratis klant kunnen blijven in plaats van overal als product verhandeld te worden.